Ons assortiment buisisolatie kan worden opgesplitst in de volgende brandveiligheidsklassen:

• CLIMATUBE® zip, CLIMATUBE® easy, CLIMATUBE® basic, CLIMATUBE® protect, CLIMATUBE® silence = brandveiligheidsklasse E (normaal ontvlambaar)
• CLIMATUBE® flex = B_Ls3d0 (moeilijk ontvlambaar)
• CLIMATUBE® wool = A2_Ls1d0 (niet brandbaar)

De classificatie van de buisisolatie volgt daarbij de Europese norm DIN EN 13501-1 en is als volgt onderverdeeld:

Euroklassen

A – Niet brandbaar, geen bijdrage aan brand
B – Moeilijk ontvlambaar, zeer beperkte bijdrage aan brand
C – Moeilijk ontvlambaar, beperkte bijdrage aan brand
D – Normaal ontvlambaar, aanvaardbare bijdrage aan brand
E – Normaal ontvlambaar, aanvaardbaar gedrag bij brand

s – Rookontwikkeling

s1 – Lage rookontwikkeling
s2 – Gemiddelde rookontwikkeling
s3 – Hoge rookontwikkeling

d – Brandende druppels (droplets)

d0 – Geen brandende druppels/deeltjes binnen 600 seconden
d1 – Geen brandende druppels/deeltjes langer dan 10 seconden binnen 600 seconden
s2 – Geen prestaties vastgesteld

L – Brandgedragklassen voor buisisolatiemateriaal

De lambda-waarde λ beschrijft de warmtegeleidbaarheid van een bouwmateriaal en geeft aan hoeveel warmte bij een temperatuurverschil door een bepaalde stof kan stromen.

In principe geldt het volgende: hoe lager de warmtegeleidbaarheid, hoe beter de isolerende werking, dus de warmte-isolatie van een materiaal.

Met welke eenheid wordt de warmtegeleidbaarheid aangegeven?

De warmtegeleidbaarheid van een materiaal wordt aangeduid met de eenheid W/mK. Ze definieert de warmtestroom in watt, die bij een temperatuurverschil van 1 kelvin (K) per uur door een 1 meter (m) dik materiaal stroomt.

Het zogenaamde geluidsdrukniveau definieert de geluidssterkte. Hier kan een onderscheid worden gemaakt tussen het geluidsdrukniveau (dB) en het waarneembare geluidsdrukniveau dB (A):

• Geluidsdrukniveau dB = verwijst naar de sterkte van een geluid en niet naar het waargenomen volume
• Waargenomen geluidsniveau dB (A) = verwijst naar de menselijke waarneming, dus hoe luid een geluid wordt waargenomen

Terwijl een waargenomen geluidsdrukniveau van 20 dB (A) eerder doet denken aan het ruisen van de bladeren, kan een geluidsdrukniveau van 80 db (A) al worden vergeleken met het geluid van een voorbijrijdende vrachtwagen.

Voor woonhuizen, kantoren of industriële installaties – voor de isolatie van sanitaire en verwarmingsinstallaties zijn verschillende materialen beschikbaar. De meest gebruikte isolatiematerialen zijn:

• Polyethyleen (PE)
• Rubber
• Minerale wol

Deze isolaties verschillen ook in gebruik:

Polyethyleen:

PE-buisisolatie bestaat uit een flexibel polyethyleenschuim en wordt voornamelijk gebruikt voor het isoleren van sanitaire en verwarmingsinstallaties in woningen, kantoren en industriële omgevingen. Ze dient ook voor de bescherming van warmwater- en koudwaterleidingen (ook van kunststof- en meerlaagse composietbuizen) en van armaturen. PE-isolatie is dan weer niet geschikt voor zonne- en koelinstallaties. Omdat de buisisolatie zeer flexibel is, is ze in het bijzonder geschikt voor de bescherming van gemakkelijk toegankelijke leidingen. Om buigingen of bochten uit te kleden, kunnen ofwel inkepingen worden gemaakt of speciale hoekstukken worden gebruikt.

Rubber:

Buisisolatie in rubber is zeer flexibel en kan ook zonder verdere bewerking rond buigingen en bochten worden aangebracht. Het is dus de perfecte keuze voor het isoleren van moeilijk toegankelijke en sterk vertakte buizen in sanitaire en verwarmingsinstallaties.

Minerale wol:

Buisisolatie in minerale wol beschikt over een aluminium ommanteling, is niet brandbaar en bovendien bestand tegen hoge temperaturen. Hierdoor kan de isolatie ook worden gebruikt voor zonneleidingen en wordt ze vooral in appartementsgebouwen gebruikt bij het doorsteken van meerdere brandcompartimenten. Omdat minerale wol niet flexibel is, is dit isolatiemateriaal vooral geschikt voor rechte, gemakkelijk bereikbare buisdichtingen. Om buigingen en bochten uit te kleden, kan de isolatie echter ook via een versteksnede worden aangepast.

Verwarmings- en warmwaterleidingen en armaturen moeten altijd worden geïsoleerd wanneer ze in onverwarmde ruimtes (bv. koude kelders) lopen en daarbij toegankelijk zijn.

Verwarmingsbuizen moeten worden geïsoleerd om warmteverlies te vermijden en zo de onnodige uitstoot van CO₂ te vermijden. Tot slot zorgt een vakkundige isolatie ervoor dat de opgewekte warmte niet al bij de verdeling door de verwarmingsbuizen verloren gaat, maar dat het doorstromende water zijn uitgangstemperatuur behoudt. Daardoor is de isolatie van verwarmings- en sanitaire buizen en armaturen een relatief goedkope optimalisatie van de eigen energiebalans, die zich meestal snel weer terugverdient.

In principe geldt het volgende: hoe beter de isolatie, hoe groter de impact en het besparingspotentieel op de energiekosten.

Bij de keuze van de buisisolatie moet echter ook worden rekening gehouden met de beschikbare ruimte. Als hier voldoende lucht aanwezig is, kunnen ook grotere buisschalen met een hoge isolatiedikte worden gebruikt om het besparingspotentieel volledig te benutten. Hoewel hoge isolatiediktes ook gepaard gaan met hogere investeringskosten, worden deze doorgaans snel terugverdiend door energiebesparingen.

Het besparingspotentieel varieert van gebouw tot gebouw. Uitgaande van huishoudelijke gemiddelden geeft het volgende voorbeeld goed aan hoeveel u kunt besparen met de buisisolatie CLIMATUBE® zip 28-15 (isolatiedikte 15 mm/binnendiameter 28 mm):

Voorlooptemperatuur: 70°C
Omgevingstemperatuur: 15°C
Besparing ten opzichte van niet-geïsoleerde buizen: ca. 74 %
Stookoliebesparing per meter isolatie: ca. 8,74 l/jaar
Aardgasbesparing per meter isolatie: ca. 8,59 m³/jaar
CO₂-vermindering per meter isolatie: ca. 16,13 kg/jaar

Stookoliebesparing bij 25 m CLIMATUBE® zip 28-15: ca. 218,5 l/jaar

Wilt u een individuele berekening van uw persoonlijk besparingspotentieel? Gebruik dan onze speciaal ontwikkelde Online Calculation Tool.

Als basis hiervoor dienen de cijfers die door onze ingenieurs werden opgegeven bij het inbouwen van verschillende buisisolaties in koel- en warmtenetten.

Ja, ook de isolatie van koudwaterleidingen is zinvol, want het voorkomt de opwarming van het water en houdt het zo hygiënisch (kiemarm). Bovendien beschermt de isolatie van koudwaterleidingen tegen condensaatvorming en helpt het geluidsoverdracht te voorkomen.

Open leidingen in niet-verwarmde ruimten met een omgevingstemperatuur lager dan 20°C moeten minstens met een buisisolatie van 9 mm dik worden geïsoleerd. Leidingen in buisschachten, bodemkanalen of verlaagde plafonds waarbij de omgevingstemperatuur minder bedraagt dan 25°C, moeten op hun beurt met minstens 13 mm worden geïsoleerd.

Afvoerbuizen in gebouwen moeten om twee redenen worden geïsoleerd. Enerzijds kan op die manier het ontstaan van condenswater (bv. aan regenwaterleidingen) worden vermeden. Anderzijds verbetert buisisolatie de geluidsisolatie van de leidingen.

In principe doet het fenomeen van zwetende leidingen zich alleen voor bij koudwaterleidingen. Warmere, vochtige lucht komt hierbij in contact met het buisoppervlak, koelt daar af en condenseert. Het vocht, ook wel zweetwater genoemd, slaat neer op de buizen en begint naar beneden te druppelen. Bij oude, gegalvaniseerde stalen leidingen kan dit proces na verloop van tijd tot roestvorming leiden.

Om de juiste buisgrootte te bepalen voor de bestelling van het isolatiemateriaal, stellen wij u graag een sjabloon ter beschikking, die u kunt afdrukken en gebruiken. Let er echter op dat bij het afdrukken de instelling ‘100% originele grootte’ geselecteerd is.